Kieuwworm
Kieuwworm (Dactylogyrus)
Dactylogyrus of Kieuwworm is een wormachtige, dat qua uiterlijk veel wegheeft van de Gyrodactylus ofHuidworm.
Wormachtige kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen.
Nematoden (rond- of draadwormen).
Deze groep voldoet nog het meest aan ons traditionele “wormbeeld”. Langwerpig, ringvormig en rond, en niet voorzien van een “skelet” of “ogen”. Bevat vele onschuldige soorten zoals de bekende regenworm. Parasitaire Nematoden komen bij koi zowel inwendig als uitwendig voor.
Cestoden (lintwormen).
Platte wormen met een driehoekige kop en meestal wittig van kleur. Parasitaire Cestoden komen uitsluitend inwendig voor.
Trematoden.
Van deze groep lijken een aantal vertegenwoordigers totaal niet op het beeld dat wij van een worm hebben. Sommige soorten hebben “ogen”, anderen een soort “skelet”. Parasitaire Trematoden komen bij koi zowel in- als uitwendig voor.
Zowel de kieuw- als de huidworm vallen onder de groep van Trematoden. Ze zijn nauwe verwanten van elkaar. Toch is het zeer belangrijk dat u onderscheid kunt maken tussen beide soorten. Gelukkig zijn er enkele kenmerkende verschillen.
Dactylogyrus is dierlijk, méércellig, tweeslachtig, monogeen, eierleggend,
Tweeslachtig: Zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsklieren bevattend.
Monogeen: In staat zijn tot ongeslachtelijke voortplanting.
Ectoparasiet: Een parasiet dat op de buitenkant van een organisme leeft.
Vector: Veelal hebben wormachtige parasieten een vector of tussengastheer (bijvoorbeeld vogels, slakken, luizen) nodig voor de voortplanting of om het volwassen (parasitaire) stadium te bereiken.
Huid- en Kieuwwormen hebben dit echter niet.
We hebben dus te maken met een dierlijke, meercellige parasiet, dat aan de buitenkant van een organisme leeft, geen partner nodig heeft om zich voort te planten, eitjes legt en zich in een gesloten milieu (bijvoorbeeld een aquarium of binnenvijver), zonder tussengastheren kan handhaven.
Kieuwwormen zijn, ondanks dat ze op vele verschillende vissoorten voorkomen, soortspecifiek. Een kieuwworm die op de karper leeft, zal het slecht doen op een steur en vice versa. Toch is het mogelijk dat de kieuwworm het, bij gebrek aan een soortspecifieke gastheer, een tijdje uithoudt op een andere vissoort. Het zal zich dan echter niet zo snel als een plaag kunnen ontwikkelen.
De karperkieuwworm is kleiner dan de karperhuidworm. Was de huidworm nog 0,3 tot 0,5 millimeter groot, de kieuwworm zal niet groter worden dan 0,1 tot 0,3 millimeter. De meeste vissoorten hebben vertegenwoordigers uit de Trematoden groep waarbij de kieuwworm groter is dan de huidworm. De karper vormt hierop dus een uitzondering.
De kieuwworm parasiteert, zoals de naam al aangeeft, voornamelijk op de kieuwen van de koi en is daarmee een zeer gevaarlijke parasiet. Met het achterlijf zet de worm zich met twee uiterst scherpe, relatief grote, en een krans van kleinere haken vast op kwetsbare kieuwen van de koi. Hierdoor kan de parasiet enorme schade aanrichten. De worm neemt voedsel op met een in vieren gedeelde kopkant. Dit is een ander, maar minder gemakkelijk te zien, verschil met de huidworm die een kopkant heeft, die uit twee delen bestaat. Als verdediging zal de koi extra slijm gaan aanmaken. U kunt zich voorstellen dat het verstikkend kan werken als er veel slijm in de kieuwen zit. De symptomen die de koi bij een besmetting aan de dag kunnen leggen zijn een versnelde ademhaling, het soms dichthouden van één kieuw,schudden met de kop, achteruit zwemmen, schuren (flitsen) met voornamelijk de buitenkant van de kieuwen en het maken van een beweging die lijken op het vermalen van lastig weg te krijgen voer. Heeft de koi de beschikking over een zandbodem, dan zal ze proberen zand door de kieuwen te blazen om van de parasieten af te komen. Als alternatief wordt vaak een hap lucht genomen die via de kieuwen weer wordt uigeblazen (bellenspoor). Bovengenoemde symptomen zijn nadrukkelijk géén garantie voor kieuwwormen. Microscopisch onderzoek is altijd noodzakelijk om tot een juiste diagnose te komen.
Het is van belang om de levenscyclus van parasieten goed te kennen, omdat dan pas een goed behandelplan mogelijk is. De kunst van het bestrijden van parasieten is vaak gebaseerd op het doorbreken van de voortplantingscyclus. In tegenstelling tot de huidworm, die levenbarend is, legt de kieuwworm eitjes. Deze eitjes zijn soms ongevoelig voor de middelen waarmee we de wormen bestrijden. Dit betekent in de praktijk, dat bij de bestrijding van kieuwwormen minstens twee behandelingen nodig zijn, daar waar bij de huidworm één behandeling meestal voldoende is. Eén behandeling om de volwassen exemplaren uit te roeien, en één behandeling om de wormen die ten tijde van de eerste behandeling nog in een eitje zaten, om zeep te helpen vóór ze nieuwe eitjes leggen. De tijd tussen de behandelingen, oftewel de behandelfrequentie, is dus zeer belangrijk. De herbehandeling mag niet te vroeg plaatsvinden, want er kunnen zich nog niet uitgekomen eitjes in de vijver bevinden. Ook niet te laat, want de dan uitgekomen kieuwwormen kunnen weer nieuwe eitjes hebben gelegd. De behandelfrequentie is sterk afhankelijk van de watertemperatuur. De watertemperatuur is namelijk bepalend voor de snelheid van de voortplantingscyclus. Hoe warmer het water, hoe eerder het eitje uitkomt en hoe korter op elkaar de behandelingen dienen plaats te vinden.
De gelegde eitjes verlaten de vis en zakken naar de bodem van de vijver. Het grootste zichtbare verschil met de huidworm is gelegen in het feit dat de kieuwworm over vier oogvlekken beschikt waarmee het dier licht en donker kan onderscheiden. Bij de huidworm ontbreken deze. De oogvlekken heeft de kieuwworm nodig om na uitkomst uit het eitje een gastheer te kunnen vinden. Het diertje ziet de contouren van de vis van onderaf, als deze in het licht zwemt. Vervolgens zwemt het hierop af en landt ergens op de vis. Vanaf de landingsplek zal Dactylogyrus zijn reis naar de kieuwen aanvangen. Hoewel ik dit in de literatuur nergens kan terugvinden, zou theoretisch het gedurende een bepaalde tijd donker maken van de vijver, de cyclus kunnen doorbreken.
Aangezien de kieuwworm ergens willekeurig op de vis belandt, is het voor de diagnose niet strikt noodzakelijk om een stukje kieuw af te nemen voor microscopisch onderzoek of om een kieuwspoeling uit te voeren. Door simpelweg een afstrijkje te maken, vlak achter de kieuwen, treft u bij een uitbraak altijd wel een paar exemplaren aan die op weg zijn naar de kieuwen. Het dier is door de microscoop, met een vergroting vanaf 40x te zien. 100-200x vergroten is optimaal. De oogvlekken en de in vieren gedeelde kopkant zijn dan goed te zien, waardoor de kieuwworm niet per vergissing voor een huidworm kan worden aangezien. Wanneer u inderdaad enkele exemplaren op deze manier aantreft, dan kun je er donder op zeggen, dat zich een veelvoud op de kieuwen van de vis zal bevinden. Daar waar ik adviseer om bij de vondst van enkele huidwormen, het nog even aan te kijken, zou ik bij het vinden van enkele kieuwwormen veel eerder geneigd zijn om te gaan behandelen. In ieder geval is in dat geval extra alertheid op zijn plaats. De schade aan de kwetsbare kieuwen kan bij te laat ingrijpen, onherstelbaar groot zijn.
Oorzaken van een uitbraak van Dactylogyrus zijn, zoals bij zoveel pathogenen, slechte waterkwaliteit en/of langdurigestress en/of langdurig verkeerde voeding met als gevolg verzwakking van de vis enerzijds, en de aanwezigheid van de parasiet in de vijver anderzijds. Er zijn dus altijd minimaal twee factoren nodig om tot een uitbraak te komen (multifactorieel). Dactylogyrus kan in de vijver worden geïntroduceerd door aankoop van andere (besmette) vissen, maar de eitjes van de worm kunnen ook meeliften op waterplanten, stenen, kikkers, eenden, levend voedsel enzovoort, als deze uit een andere vijver met karpers komen. Een gezonde vis met een goede algemene weerstand rekent zelf wel af met een “verwaalde” kieuwworm. Paniek of het angstvallig wegjagen van eend of kikker in de vijver zijn absoluut overdreven. Als de omstandigheden waarin uw vissen leven optimaal zijn, lachen ze bij wijze van spreken om een enkel parasietje.
Bij een uitbraak is het zaak, om voor de behandeling eventuele primaire oorzaken aan te pakken. Optimale waterkwaliteit en voorkomen van stress zijn wel de belangrijkste. Wanneer u besluit te behandelen, zou de behandelbak normaliter de aangewezen plek zijn. Althans, wanneer u al uw koi gedurende de behandeling een goed en stressvrij onderkomen kunt bieden. U ontziet hiermee uw vijverbiotoop. Dactylogyrus kan het echter enkele dagen zonder gastheer uithouden en daarnaast duurt het afhankelijk van de temperatuur ook nog enige dagen voordat de eitjes uitkomen. Hierdoor zullen de vissen vrij lang in de behandelbak moeten verblijven, wil er geen kans op herbesmetting plaatsvinden bij het terugplaatsen van de vissen in de vijver. Gelukkig bestaan er middelen tegen wormen die nauwelijks invloed hebben op de waterkwaliteit en de filter. Deze middelen, meestal op basis van Flubendazole, zijn niet zo schadelijk en worden ook in de veehouderij, op kippenfarms en voor honden en katten gebruikt. In dat geval kan behandeling gewoon in de vijver plaatsvinden en mag de filter gewoon meedraaien. Zet wel UV en Ozon uit en verwijder absorberende materialen als zeoliet en actieve kool. Helaas is het wel zo, dat tegen dit soort middelen steeds meer resistentie bestaat, waardoor hogere concentraties of echt schadelijke middelen ingezet moeten worden.
Uiteraard controleert u na de tweede behandeling, door middel van een afstrijkje, of het probleem verholpen is. Zonodig behandelt u een derde keer. Tussen de behandelingen door kunt u flink water verversen.