Zelkova (Japanse Iep)
De Japanse iep is een loofboom die inheems is in Japan, Korea en Taiwan. Hij kan een hoogte bereiken van 30 meter en ontwikkelt de karakteristieke bezemstijl vorm met een rechte stam die uitwaaiert in veel takken en twijgen.
De schors is grijs en glad en de jonge scheuten zijn in het begin roodachtig. De bladeren zijn eenvoudig en ovaal tot langwerpig ovaal met gekartelde randen, ruw aan de bovenkant en glad aan de onderkant. Ze zijn donkergroen tijdens de zomer en verkleuren tot geel, oranje, rood en paars in de herfst. De bladgrootte verkleint snel als de Zelkova in een pot staat. De Japanse grijze iep is een klassieke Japanse bonsai en het prototype van de bezemstijl, maar kan ook in andere rechtopgaande vormen gevormd worden. De soort tolereert lichte vorst en is gemakkelijk om te verzorgen.
Specifieke verzorging voor de Japanse Iep Bonsai
Positie: De Japanse grijze iep houdt van een plek in de volle zon gedurende het groeiseizoen of, als het zonlicht zeer intens is in je land, halfschaduw gedurende de heetste weken. In de winter moet de grijze iep beschermd worden tegen de vorst, zeker als de boom in een ondiepe bonsai schaal geplant is. Een koude maar vorstvrije serre , garage of schuur is een goede overwinteringsplaats voor de Zelkova.
Bewateren: Geef de Zelkova regelmatig water en laat de wortelkuit niet uitdrogen, maar let er op de boom niet te veel water te geven. Te veel water geven kan wortelrot veroorzaken. Hou de wortelkluit lichtjes vochtig in de winter. Vermijd té kalkrijk water.
Bemesten: Geef iedere 4 weken een vaste organische meststof of gebruik iedere week een vloeibare meststof gedurende het groeiseizoen. Gebruik een meststof met een uitgebalanceerde N-P-K verhouding.
Snoeien en bedraden: Laat de nieuwe scheuten groeien tot ze 4 tot 6 bladeren geproduceerd hebben en snoei dan terug tot 2 bladeren. Nadat de bladeren zijn afgevallen, snoei je aandachtig dikke twijgen en te lange scheuten. Het wintersilhouet en de fijne vertakking van de Japanse grijze iep zijn zeer belangrijk en het beste kenmerk. Het is ook belangrijk om een stam te hebben zonder snoei-littekens en met een perfecte wortelvoet. Jonge Zelkovas kunnen in Juni ontbladerd worden om een fijnere vertakking te bevorderen. Oudere bomen kunnen gedeeltelijk ontbladerd worden door de grotere bladeren te verwijderen om zo meer licht aan de kleinere bladeren vanbinnen in het bladerdek te krijgen. Maar hou in gedachte dat de voorwaarde voor een ontbladering steeds een sterke en gezonde boom is.
Bedraden wordt best in de herfst, winter of lente voor de knoppen open gaan gedaan, in iedere geval als er geen bladeren zijn die de vertakking verbergen. Jonge twijgen groeien vaak krom en rommelig en moeten gecorrigeerd worden om een perfect bezemstijl winter silhouet te verkrijgen. Traditioneel worden in de herfst de takken en twijgen van jongere exemplaren in een bundel samengebonden, en alle bundels worden dan ook samengebonden, om de bezemstijl vorm te bevorderen. In de lente worden de draden of touwen verwijderd voor de knoppen open gaan.
Verpotten: Verpot de Zelkova iedere 2 tot 3 jaar, oudere bomen minder dikwijls, en snoeide wortels voorzichtig. De ontwikkeling van een perfecte radiale wortelvoet is een belangrijk doel. Zelkovas worden meestal in ondiepe ovale of rechthoekige potten geplant. Gebruik een standaard grondmengeling. De ideale pH waarde is 5.5 tot 6.5.
Vermeerdering: De Zelkova kan vermeerderd worden uit zaad of stekken. Stekken uit groene scheuten kunnen in de zomer genomen worden, uit ouder hout in de winter. Marcotteren is ook mogelijk.
Ongedierte en ziektes: De Zelkova is ongevoelig voor ongedierte en ziektes. Bladluizen, bladspringers, galmijten of bladvlekken kunnen in zeldzame gevallen voorkomen. Gebruik een specifiek pesticide en controleer de groeicondities als de boom aangevallen wordt door een van deze ongediertes.