Dennen Bonsai (Pinus soorten)
In de Bonsai hobby zijn Dennen zeer populair, vaak wordt de Den zelfs gezien als de meest typische / traditionele weergave van Bonsai. Dennen zijn groenblijvende bomen met naaldachtige groei, de naalden verschijnen doorgaans in paren van 2 of 5.
De schors van oudere dennen ziet er soms uit alsof het schubben zijn. Dennen kunnen in allerlei vormen groeien in de natuur, en lenen zich dan ook heel goed in allerlei Bonsai stijlen. Het is erg belangrijk om elke verschillende den soort te identificeren, aangezien er twee categorieën zijn: dennen met slechts één groeispurt per jaar, en dennen met twee groeispurten per jaar. Dennen met twee groeispurten kunnen bijvoorbeeld genijpt worden om zo een tweede groeispurt uit te lokken, om zo kortere naalden te verkrijgen.
Hoe kan je je dennen soort identificeren
De dennensoorten die we het best kennen die twee groeispurten per jaar hebben komen beiden uit Japan en groeien dichtbij de kust. Stormen breken de kaarsen vaak af in Juni, waardoor de bomen in staat moeten zijn een tweede groeispurt op te wekken om te kunnen overleven. De Japanse Zwarte den is een sterke boom met lange, donkergroene, harde naalden die in clusters van twee groeien. Deze den groeit doorgaans vlakbij de zee. De Japanse Rode den is de meer delicate soort van de twee, en heeft dunne, zachtere naalden die in paren van twee naalden groeien. Deze lijkt een beetje op de Grove den (Pinus sylvestris). De Japanse Rode den groeit doorgaans iets hoger gelegen, maar nog altijd dichtbij de kust.
Dennen met enkel één groeispurt per jaar komen voor in de bergen en zijn aangepast op zwaardere omstandigheden en korte groeiperioden/seizoenen. De Japanse Witte den (ook wel de vijfnaalden-den genoemd) komt voor in de bergen en heeft zachte naalden die in clusters van vijf naalden groeien. Deze den heeft meer vrouwelijke vormen en komt enkel voor in hooggebergte. Vaak wordt de Witte den geënt op de wortels van de Zwarte den om een meer stabiele groei te ontwikkelen. Dwerg variëteiten van de Witte den zijn onder andere de Zuisho, Kokonoe en Myojo soorten. De Grove den (Scots pine, Pinus sylvestris) groeit overal in Europa en heeft paren van dunne naalden. De Ponderosa den is een Noord Amerikaanse boomsoort, met lange naalden in clusters van drie.
Dennen met twee groeispurten per jaar: de Japanse Zwarte den (Pinus thunbergii) en de Japanse Rode den (Pinus densiflora).
Dennen met één groeispurt per jaar: Japanse Witte den (Pinus parviflora), Grove den (Scots pine) (Pinus sylvestris), Ponderosa den (Pinus ponderosa) en de Berg den (Pinus mugo, of Mugo pine).
Gebruik onze Bonsai-identificatie gids om je boomsoort te achterhalen.
Specifieke Bonsai verzorging tips voor Dennen met twee groeispurten per jaar
Algemene info: Het is belangrijk dat we begrijpen waar onze dennen oorspronkelijk vandaan komen en in welke omstandigheden ze groeien in de natuur, om ze correct te verzorgen en te vormen tot Bonsai. De Japanse Zwarte en Rode dennen kunnen hun eerste groei aan naalden en takken tijdens stormen verliezen, iets wat in Japan doorgaans gebeurd in de stormperiode (vroege zomer). Hierna kunnen de bomen een tweede groeispurt teweegbrengen om zo te overleven. Deze omstandigheden in de natuur kunnen we in de Bonsai wereld nabootsen, om zo kleinere naalden te krijgen en compactere groei. Dit kan echter alleen als het groeiseizoen lang genoeg is; het klimaat in Nederland is niet perse warm genoeg hiervoor dus wees voorzichtig.
Plaatsing: Plaats je dennen in de volle zon. Dit helpt om de lengte van de naalden zo klein mogelijk te houden (bij weinig licht worden ze groter). Dennen zijn zeer winterhard, maar geplant in ondiepe bonsai schalen hebben ze wel wat bescherming nodig tijdens de koudste winternachten.
Bewateren: Wees voorzichtig en bewater niet te vaak, omdat dennen niet houden van constante natte grond. Een goed drainerend grondmengsel is dus heel belangrijk.
Bemesten: Bemest zwakke bomen het hele jaar, totdat temperaturen onder de 5-10 graden komen. Gezonde bomen bemesten we van de vroege lente (maart) tot de vroege zomer totdat we de kaarsen snoeien. Vaste, organische mest kan worden gebruikt, doorgaans minimaal 3x (elke 4 weken) totdat de kaarsen worden gesnoeid. We bemesten pas weer nadat de tweede groeispurt goed op gang is gekomen, doorgaans vanaf de vroege herfst tot late herfst.
Snoeien: Verwijder de kaarsen in de vroege zomer, enkel bij gezonde bomen. Laat een stukje achter van ongeveer 5mm bij enkele naalden. Snoei de top van de slapende knoppen om deze te activeren. In de herfst, zodra de tweede groeispurt is afgehard kan je groei snoeien die je niet wilt behouden.
Bedraden: Bedraad dennen vanaf de vroege herfst tot de vroege lente.
Verpotten: Verpotten is het best te doen in de lente, zodra de knoppen beginnen te zwellen.
Vermeerdering: Dennen kunnen uit zaden worden gekweekt, of door te enten.
Ziekten en insecten: Dennen kunnen geinfecteerd worden met enkele insecten, en soms door schimmels. Vaak is het raadzaam advies in te winnen bij een expert. Zolang je je dennen in de zon houdt en ze goed verzorgd zijn ze vaak heel gezond en onvatbaar voor insecten.
Specifieke Bonsai verzorging tips voor Dennen met één groeispurt per jaar
Algemene info: Anders dan de dennen soorten die we hierboven beschreven zijn de meeste andere dennen maar in staat een keer per jaar een groeispurt te starten. Het verwijderen van naalden en kaarsen is hier dus absoluut niet aan te raden.
Plaatsing: Plaats je dennen in de volle zon. Dit helpt om de lengte van de naalden zo klein mogelijk te houden (bij weinig licht worden ze groter). Dennen zijn zeer winterhard, maar geplant in ondiepe bonsai schalen hebben ze wel wat bescherming nodig tijdens de koudste winternachten.
Bewateren: Wees voorzichtig en bewater niet te vaak, omdat dennen niet houden van constante natte grond. Een goed drainerend grondmengsel is dus heel belangrijk.
Bemesten: Bemest zwakke bomen het hele jaar, totdat temperaturen onder de 5-10 graden komen. Gezonde bomen bemesten we van de vroege lente (maart) tot de herfst. Vaste, organische mest kan worden gebruikt, elke 4 weken.
Snoeien: Zodra de kaarsen goed zijn uitgelopen in de lente kunnen deze ingekort worden, doorgaans in de late lente. Als er meer dan twee kaarsen op dezelfde plek groeien kun je deze verwijderen en er altijd twee laten staan. In de herfst kan je nogmaals snoeien.
Bedraden: Bedraad dennen vanaf de vroege herfst tot de vroege lente.
Verpotten: Verpotten is het best te doen in de lente, zodra de knoppen beginnen te zwellen. Het kan ook in de vroege herfst.
Vermeerdering: Dennen kunnen uit zaden worden gekweekt, of door te enten.
Ziekten en insecten: Dennen kunnen geinfecteerd worden met enkele insecten, en soms door schimmels. Vaak is het raadzaam advies in te winnen bij een expert. Zolang je je dennen in de zon houdt en ze goed verzorgd zijn ze vaak heel gezond en onvatbaar voor insecten.